Zelfs vindt de mus een huis,
en de zwaluw een nest voor zich,
waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren,
HEERE der heirscharen,
mijn Koning, en mijn God!
Psalm 84:4
Zelfs vindt de mus een huis,
en de zwaluw een nest voor zich,
waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren,
HEERE der heirscharen,
mijn Koning, en mijn God!
Psalm 84:4
En in gedaante gevonden als een mens,
heeft Hij Zichzelf vernederd,
gehoorzaam geworden zijnde
tot de dood, ja, de dood des kruises.
Filippenzen 2:8
Vertrouwende ditzelve, dat Hij,
Die in u een goed werk begonnen heeft,
dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
Filippenzen 1:6
Want wie is God, behalve de HEERE?
En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God?
Psalm 18:32
De Heere HEERE is mijn Sterkte;
en Hij zal mijn voeten maken als der hinden,
en Hij zal mij doen treden op mijn hoogten.
Habakuk 3:19
Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader;
wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker,
en wij allen zijn Uwer handen werk.
Jesaja 64:8
Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
Die den hemel en de aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat in dezelve is;
Die trouwe houdt in der eeuwigheid.
Psalm 146:5-6
Welgelukzalig is hij,
die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
Psalm 146:5
Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms;
verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.
Psalm 71:9
In de hoop des eeuwigen levens,
welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft,
voor de tijden der eeuwen.
Titus 1:2a
Want Gij doet mijn lamp lichten;
de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.
Psalm 18:29
Want ik houd het daarvoor,
dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds
niet is te waarderen tegen de heerlijkheid,
die aan ons zal geopenbaard worden.
Romeinen 8:18
Israël hope op den HEERE;
want bij den HEERE is goedertierenheid,
en bij Hem is veel verlossing.
Psalm 130:7
Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat;
Heere! wie zal bestaan?
Maar bij U is vergeving,
opdat Gij gevreesd wordt.
Psalm 130:3-4
Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof,
hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus.
Romeinen 5:1
Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil;
op Uw woord heb ik gehoopt.
Psalm 119:81
Jezus dan zeide wederom tot hen:
Vrede zij ulieden,
gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft,
zende Ik ook ulieden.
Johannes 20:21
Jezus kwam en stond in het midden,
en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Johannes 20:19b
Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, en verzocht in krankheid;
en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem;
Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
Jesaja 53:3
De HEERE is goed dengenen,
die Hem verwachten,
der ziele, die Hem zoekt.
Klaagliederen 3:25
O HEERE! Uw goedertierenheid is tot in de hemelen;
Uw waarheid tot de bovenste wolken toe.
Psalm 36:6
Statenvertaling (NL)