Verdriet - Christelijke e-cards

Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten,
die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.

Houd in gedachtenis,
dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt

Want om Uwentwil draag ik versmaadheid;
schande heeft mijn aangezicht bedekt.
Ik ben mijn broederen vreemd geworden,
en onbekend aan mijner moeders kinderen.

Welgelukzalig is hij,
die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;

Ik vermag alle dingen
door Christus, Die mij kracht geeft.

Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;
En Die leef, en Ik ben dood geweest;
en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.
Amen.

En de ​vrede Gods, die alle verstand te boven gaat,
zal uw harten​ en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.

Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.

Gij, o HEERE! zult Uw barmhartigheden van mij niet onthouden;
laat Uw weldadigheid en Uw trouw mij geduriglijk behoeden.

Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods,
ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij,
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.

Red mij, HEERE!
van mijn vijanden;
bij U schuil ik.

Wendt U naar Mij toe,
wordt behouden,
alle gij einden der aarde!
want Ik ben God,
en niemand meer.

Vertrouw op Hem te aller tijd, o gij volk!
Stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht;
God is ons een Toevlucht.

Verblijdt u in de hoop.
Zijt geduldig in de verdrukking.
Volhardt in het gebed.

Gij hebt mijn omzwerven geteld;
leg mijn tranen in uw fles;
zijn zij niet in Uw register?

En de God des vredes
zij met u allen.
Amen.

Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israëls!
Ik help u, spreekt de HEERE,
en uw Verlosser is de Heilige Israëls!

De Heere nu des vredes Zelf
geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze.
De Heere zij met u allen.

Ik, Ik ben de HEERE,
en er is geen Heiland
behalve Mij.

Red mij, HEERE!
van mijn vijanden;
bij U schuil ik.

En tot den ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn,
ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen;
Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen,
en Ik zal dragen en redden.

Het hart des mensen overdenkt zijn weg;
maar de HEERE stiert zijn gang.

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem nog loven
voor de verlossingen Zijns aangezichts.

Wij weten niet, wat wij doen zullen;
maar onze ogen zijn op U.