Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader;
wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker,
en wij allen zijn Uwer handen werk.

De hand onzes Gods
is ten goede over allen, die Hem zoeken,
maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen
die Hem verlaten.

En nu, wat verwacht ik, o HEERE!
Mijn hoop, die is op U.

Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven,
meer dan ter tijd, als hun koren en hun most
vermenigvuldigd zijn.

De HEERE zal in eeuwigheid regeren;
uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht.
Hallelujah!

Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
Die den hemel en de aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat in dezelve is;
Die trouwe houdt in der eeuwigheid.

Welgelukzalig is hij,
die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;

Vertrouwt niet op prinsen,
op des mensen kind,
bij hetwelk geen heil is.

Hallelujah! O mijn ziel! prijs den HEERE.
Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven;
ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.

Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms;
verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.

Geloof in den Heere Jezus Christus,
en gij zult zalig worden, gij en uw huis.

In de hoop des eeuwigen levens,
welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft,
voor de tijden der eeuwen.

Want met U loop ik door een bende,
en met mijn God spring ik over een muur.

Want Gij doet mijn lamp lichten;
de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.

En Jezus was ook genood,
en Zijn discipelen, tot de bruiloft.

Want ik houd het daarvoor,
dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds
niet is te waarderen tegen de heerlijkheid,
die aan ons zal geopenbaard worden.

Want wij zijn in hope zalig geworden.
De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop;
want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien,
zo verwachten wij het met lijdzaamheid.

Want wij weten, dat het ganse schepsel
te zamen zucht, en te zamen
als in barensnood is tot nu toe.

Israël hope op den HEERE;
want bij den HEERE is goedertierenheid,
en bij Hem is veel verlossing.

Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat;
Heere! wie zal bestaan?
Maar bij U is vergeving,
opdat Gij gevreesd wordt.