Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven.
Psalm 69:22
Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in dezen nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.
Mattheüs 26:31
En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.
Mattheüs 25:40
Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn.
Mattheüs 5:14
Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
Mattheüs 4:4
'Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!'
Mattheüs 3:17
Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbreng.
Johannes 4:34
Genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn;
Openbaring 1:4
Want de Zoon des mensen is gekomen
om zalig te maken, dat verloren was.
Mattheüs 18:11
Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap,
die al den volke wezen zal;
Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker,
welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.
Lukas 2:10,11
Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus,
dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was,
opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.
2 Korinthe 8:9
Geloofd zij de Heere, de God Israels,
want Hij heeft bezocht,
en verlossing te weeg gebracht Zijn volke;
Lukas 1:68
Verheug u zeer, gij dochter Sions!
juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen.
Zacharia 9:9
Hij zal Zich onzer weder ontfermen;
Hij zal onze ongerechtigheden dempen;
ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen.
Micha 7:19
Alle goede gave, en alle volmaakte gift is van boven,
van den Vader der lichten afkomende,
bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.
Jakobus 1:17
Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben, om vrijwillig te geven als dit is?
Want het is alles van U, en wij geven het U uit Uw hand.
1 Kronieken 29:14