Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen;
maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken,
en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen,
zegt de HEERE, uw Ontfermer.
Jesaja 54:10
Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen;
maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken,
en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen,
zegt de HEERE, uw Ontfermer.
Jesaja 54:10
Want Ik, de HEERE, uw God, grijp uw rechterhand aan,
Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.
Jesaja 41:13
Want die Mij vindt, vindt het leven,
en trekt een welgevallen van den HEERE.
Spreuken 8:35
Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort,
dagelijks wakende aan Mijn poorten,
waarnemende de posten Mijner deuren.
Spreuken 8:34
En Die leef, en Ik ben dood geweest;
en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.
Amen.
Openbaring 1:18a
En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten;
en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij:
Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;
Openbaring 1:17
Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien,
noch maaien, noch verzamelen in de schuren;
en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve;
gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?
Mattheüs 6:26
Vergadert u geen schatten op de aarde,
waar ze de mot en de roest verderft,
en waar de dieven doorgraven en stelen;
Maar vergadert u schatten in de hemel,
waar ze noch mot noch roest verderft,
en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;
Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.
Mattheüs 6:19-21
Want den HEERE aangaande,
Zijn ogen doorlopen de ganse aarde,
om Zich sterk te bewijzen aan degenen,
welker hart volkomen is tot Hem;
2 Kronieken 16:9a
Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN
zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan.
Psalm 27:13
HEERE! leer mij Uw weg,
en leid mij in het rechte pad,
om mijner verspieders wil.
Psalm 27:11
Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken:
dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN,
om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen,
en te onderzoeken in Zijn tempel.
Psalm 27:4
De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen?
De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn?
Psalm 27:1
En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen.
Joël 2:32
Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt,
hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.
1 Korinthe 10:31
De kinderen Uwer knechten zullen wonen,
en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.
Psalm 102:29
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie;
doch de meeste van deze is de liefde.
1 Korinthe 13:13
Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast houden;
(want Die het beloofd heeft, is getrouw);
Hebreeën 10:23
Zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.
Johannes 20:29b
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.
Romeinen 12:9
Voorts, mijn broeders,
wordt krachtig in den Heere,
en in de sterkte Zijner macht.
Efeze 6:10
Geniet het leven met de vrouw, die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon,
Prediker 9:9
Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.
Prediker 3:1
Statenvertaling (NL)