God en mens - Christelijke e-cards

Hallelujah!
Looft den HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan.

Al mijn beenderen zullen zeggen:
HEERE, wie is U gelijk!
U, Die den ellendige redt
van dien, die sterker is dan hij.

Daarom heeft God
Hem ook uitermate verhoogd,
en heeft Hem een Naam gegeven,
welke boven alle naam is;

En in gedaante gevonden als een mens,
heeft Hij Zichzelf vernederd,
gehoorzaam geworden zijnde
tot de dood, ja, de dood des kruises.

Want dat gevoelen zij in u,
hetwelk ook in Christus Jezus was;

Die in de gestaltenis Gods zijnde,
geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn;
Maar heeft Zichzelf vernietigd,
de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende,
en is de mensen gelijk geworden;

Vertrouwende ditzelve, dat Hij,
Die in u een goed werk begonnen heeft,
dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;

Want wie mag in den hemel
tegen den HEERE geschat worden?
Wie is den HEERE gelijk,
onder de kinderen der sterken?
God is grotelijks geducht
in den raad der heiligen,
en vreselijk boven allen,
die rondom Hem zijn.

O HEERE, God der heirscharen!
Wie is als Gij, grootmachtig, o HEERE!
en Uw getrouwheid is rondom U.

Want wie is God, behalve de HEERE?
En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God?

En Die op den troon zat, zeide:
Ziet, Ik maak alle dingen nieuw.

En zij zal een Zoon baren,
en gij zult Zijn naam heten JEZUS;
want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.

De Heere HEERE is mijn Sterkte;
en Hij zal mijn voeten maken als der hinden,
en Hij zal mij doen treden op mijn hoogten.

Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader;
wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker,
en wij allen zijn Uwer handen werk.

De hand onzes Gods
is ten goede over allen, die Hem zoeken,
maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen
die Hem verlaten.

Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
Die den hemel en de aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat in dezelve is;
Die trouwe houdt in der eeuwigheid.

Welgelukzalig is hij,
die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft,
wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;

Hallelujah! O mijn ziel! prijs den HEERE.
Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven;
ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.

In de hoop des eeuwigen levens,
welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft,
voor de tijden der eeuwen.

Want Gij doet mijn lamp lichten;
de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.

Want ik houd het daarvoor,
dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds
niet is te waarderen tegen de heerlijkheid,
die aan ons zal geopenbaard worden.

Want wij zijn in hope zalig geworden.
De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop;
want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien,
zo verwachten wij het met lijdzaamheid.

Want wij weten, dat het ganse schepsel
te zamen zucht, en te zamen
als in barensnood is tot nu toe.

Israël hope op den HEERE;
want bij den HEERE is goedertierenheid,
en bij Hem is veel verlossing.