Hij zal u dekken met Zijn vlerken,
en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen;
Psalm 91:4
Hij zal u dekken met Zijn vlerken,
en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen;
Psalm 91:4
Voorts, mijn broeders,
wordt krachtig in den Heere,
en in de sterkte Zijner macht.
Efeze 6:10
Geniet het leven met de vrouw, die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon,
Prediker 9:9
Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.
Prediker 3:1
O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
Daniël 9:19
Ik heb den HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered.
Psalm 34:5
Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen.
Jesaja 55:12
Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt, Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid
Efeze 3:20-21a
En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde.
Lukas 22:15
En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren.
Handelingen 22:16
Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten,
bind ze aan uw hals, schrijf ze op de tafel uws harten.
Spreuken 3:3
En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.
Prediker 12:1
Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader;
wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker,
en wij allen zijn Uwer handen werk.
Jesaja 64:8
Zie, gij zijt schoon!
Gij hebt mij het hart genomen, met een van uw ogen.
Hoe schoon is uw uitnemende liefde.
Hooglied 4:1,9,10
Statenvertaling (NL)