Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt,
en de Geest Gods in ulieden woont?
Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden;
want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.
1 Korinthe 3:16,17
Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt,
en de Geest Gods in ulieden woont?
Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden;
want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.
1 Korinthe 3:16,17
En daarna zal het geschieden,
dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees.
Joël 2:28a
En boven dit alles doet aan de liefde,
dewelke is de band der volmaaktheid.
Kolossenzen 3:14
Indien gij dan met Christus opgewekt zijt,
zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is,
zittende aan de rechterhand Gods.
Kolossenzen 3:1
En hij zeide tot mij: Schrijf:
Zalig zijn zij, die geroepen zijn
tot het avondmaal van de bruiloft des Lams.
Openbaring 19:9a
En zij zongen een nieuw lied, zeggende:
Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen;
want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed,
uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie;
Openbaring 5:9
Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding,
en de gemeenschap Zijns lijdens,
Zijn dood gelijkvormig wordende;
Filippenzen 3:10
Want uit genade zijt gij zalig geworden
door het geloof; en dat niet uit u,
het is Gods gave;
Efeze 2:8
De God nu der hoop vervulle ulieden
met alle blijdschap en vrede in het geloven,
opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop,
door de kracht des Heiligen Geestes.
Romeinen 15:13
En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide:
Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp.
Markus 9:24
Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt,
en een bewijs der zaken, die men niet ziet.
Hebreeën 11:1
Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben,
zo zult gij waarlijk vrij zijn.
Johannes 8:36
Zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben,
en nochtans zullen geloofd hebben.
Johannes 20:29b
Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens;
die tot Mij komt, zal geenszins hongeren,
en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Johannes 6:35
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt
in den raad der goddelozen,
noch staat op den weg der zondaren,
noch zit in het gestoelte der spotters;
Maar zijn lust is in des HEEREN wet,
en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
Psalm 1:1-2
Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is;
en wat eist de HEERE van u, dan recht te doen,
en weldadigheid lief te hebben,
en ootmoediglijk te wandelen met uw God?
Micha 6:8
Maar onze wandel is in de hemelen,
waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten,
namelijk den Heere Jezus Christus;
Filippenzen 3:20
Leer mij Uw welbehagen doen,
want Gij zijt mijn God!
Uw goede Geest
geleide mij in een effen land.
Psalm 143:10
Dezen vermelden van wagens, en die van paarden;
maar wij zullen vermelden van den
Naam des HEEREN, onzes Gods.
Psalm 20:8
Maar onze wandel is in de hemelen,
waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten,
namelijk den Heere Jezus Christus;
Filippenzen 3:20
Geloof in den Heere Jezus Christus,
en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Handelingen 16:31
Ik ben niet gekomen
om te roepen rechtvaardigen,
maar zondaren tot bekering.
Lukas 5:32
De woestijn en de dorre plaatsen
zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis
zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos.
Jesaja 35:1
Statenvertaling (NL)