Trouw - Christelijke e-cards

Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder;
Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen,
en in Zijn schoot dragen;
de zogenden zal Hij zachtjes leiden.

Een stem zegt: Roep! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds.
Het gras verdort,
de bloem valt af,
als de Geest des HEEREN daarin blaast;
voorwaar, het volk is gras.
Het gras verdort, de bloem valt af;
maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.

O HEERE, God der heirscharen! wie is als Gij,
grootmachtig, o HEERE! en Uw getrouwheid is rondom U.
Gij heerst over de opgeblazenheid der zee;
wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze.

Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult.

Een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken.

Want ik ben verzekerd dat noch hoogte,
noch diepte, noch enig ander schepsel
ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods,
welke is in Christus Jezus, onzen Heere.

De HEERE nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat;
Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten;
vrees niet, en ontzet u niet.

Genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn;

Geloofd zij de Heere, de God Israels,
want Hij heeft bezocht,
en verlossing te weeg gebracht Zijn volke;

Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens.

Hij zal Zich onzer weder ontfermen;
Hij zal onze ongerechtigheden dempen;
ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen.

Alle goede gave, en alle volmaakte gift is van boven,
van den Vader der lichten afkomende,
bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.

Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen;
maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken,
en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen,
zegt de HEERE, uw Ontfermer.

Want Ik, de HEERE, uw God, grijp uw rechterhand aan,
Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.

Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort,
dagelijks wakende aan Mijn poorten,
waarnemende de posten Mijner deuren.

Want wie is God, behalve de HEERE?
En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God?

En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten;
en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij:
Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;

Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien,
noch maaien, noch verzamelen in de schuren;
en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve;

gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?

Want den HEERE aangaande,
Zijn ogen doorlopen de ganse aarde,
om Zich sterk te bewijzen aan degenen,
welker hart volkomen is tot Hem;

Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israel, Mijn geroepene!
Ik ben Dezelfde; Ik ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste.

Voortaan al de dagen der aarde zullen
zaaiing en oogst,
en koude en hitte,
en zomer en winter,
en dag en nacht,
niet ophouden.

Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.

Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheid vergeeft,
en de overtreding van het overblijfsel van Zijn erfenis voorbijgaat?

Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid;
want Hij heeft lust aan goedertierenheid.

Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere,
Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.